agenda voor de stad van de toekomst

Democratische wijkeconomie

Amsterdammers hebben zeggenschap over de economie. De juiste balans van burgers, overheid en markt houdt waarde en welzijn in stad, wijk en buurt.

Dit zijn de opbrengsten van tientallen gesprekken, discussies en uitwisseling van Cities for Change.  Door uiteenlopende deelnemers en organisaties uit Amsterdam en andere steden in Europa.

Transitie

Wijkbewoners, gemeentelijke diensten, lokale bedrijven, sociale ondernemingen, coöperaties, maatschappelijke organisaties en netwerken in de wijk werken duurzaam met elkaar samen. In andere machtsverhoudingen tussen Amsterdammers, overheid en markt. Daarmee komen inclusieve, democratische wijkeconomieën van de grond, en blijven waarde en welzijn in stad, wijk en buurt.​ Waarde en welzijn zijn meervoud: geld, werkgelegenheid, lokaal ondernemerschap, veiligheid, gelijkheid, samenwerking, opleiding, gezondheid, natuur, leefbaarheid, sociale netwerken.

Waarom wordt het groen in een wijk onderhouden door een bedrijf in Lisse? Dan gaat het geld naar een andere stad. Waarom niet door een coöperatie van buurtbewoners?’Mahmoud Kabir, strategisch adviseur Stichting Studiezalen

Waarom wordt het groen in een wijk onderhouden door een bedrijf in Lisse? Dan gaat het geld naar een andere stad. Waarom niet door een coöperatie van buurtbewoners?’Mahmoud Kabir, strategisch adviseur Stichting Studiezalen

‘Nieuwe bewoners en nieuwe bedrijvigheid komen van buitenaf de wijk in. De aanname is dat een wijk dan kapitaalkrachtiger wordt. Wij draaien ‘t om: we werken vanuit de behoefte ín de wijk.’Najah Aouaki, stedelijk strateeg en econoom

Aanbevelingen

  • De macht moet meer gedeeld. In ieder geval bottom-up. Door sterke buurtnetwerken en wijkallianties krijgen bewoners zeggenschap over de economie. Een Sociaal-economische Stadsraad of Wijkraad verenigt die allianties en netwerken. Met daarin een verdeling van buurtbewoners, maatschappelijke organisaties en sociale ondernemingen uit de wijk, grotere maatschappelijke organisaties (welzijn, woningbouw, zorg, onderwijs, vakbonden), lokale overheid, bedrijfsleven en onderzoek.
  • Van publiek-privaat naar publiek-civiel. In plaats van vooral samen te werken met private marktpartijen geeft de gemeente voorrang aan samenwerken met georganiseerde bewoners in de wijk (zie het punt hierboven). In publiek-civiele samenwerkingen, PCS – en die C kan staan voor collectief, civiel, community, coöperatief of commons. Met speciale aandacht voor essentiële diensten als zorg, water, energie, voedsel, onderwijs, huisvesting, publieke ruimte, openbaar vervoer en mobiliteit.
  • Lokaal krijgt zo veel mogelijk voorrang. De gemeente en zogeheten ankerinstellingen (instellingen die aan de stad of wijk gebonden zijn, zoals universiteiten, hogescholen, woningcorporaties, hulpdiensten, zorginstellingen) kopen goederen en diensten lokaal in, en niet meer bij bedrijven buiten de stad. Dit model van community wealth building is beproefd en uitgewerkt in het Britse Preston en het Amerikaanse Cleveland. In de Amsterdamse Venserpolder bouwen bewoners en zelforganisaties al aan community wealth (& health) building.
  • Elke wijk is anders. En de behoeften van bewoners zijn leidend. Elke vorm van wijkwelvaart scheppen is anders door de fysieke plek, omstandigheden, cultuur, hulpbronnen en politiek. De strategie moet de wijk of de stad helpen herstellen of helpen ontwikkelen – vanuit de vragen en behoeften van bewoners. Cruciaal zijn samenwerking en duurzame relaties tussen bewoners, overheid, coöperaties, lokale ondernemers, afnemers en netwerken. Evenals het principe van inclusie: werk of kansen voor groepen die achtergesteld, uitgesloten, gemarginaliseerd en uitgebuit zijn. Die krijgen voorrang.
  • Tijd is cruciaal. Voor alles hierboven geldt: geen losse en tijdelijke projecten, maar langjarige trajecten en structurele financiering om een lokale wijkeconomie op te bouwen.

 

‘Nieuwe bewoners en nieuwe bedrijvigheid komen van buitenaf de wijk in. De aanname is dat een wijk dan kapitaalkrachtiger wordt. Wij draaien ‘t om: we werken vanuit de behoefte ín de wijk.’Najah Aouaki, stedelijk strateeg en econoom

Op welk probleem zijn die aanbevelingen het antwoord?

Er is geen gebrek aan rijkdom, het is alleen ongelijk verdeeld. Evenals zeggenschap en macht. In het huidige model profiteren grote private ondernemingen en beïnvloeden het beleid. Heel veel geld dat in de stad wordt verdiend, stroomt de stad uit. Met woningen, kinderopvang, energie, vervoer, zorg, toerisme enzovoorts maken grote bedrijven, internationale investeerders en speculanten winst die op bankrekeningen ver weg terechtkomt. Deze financiële extractie levert schijnbaar hoge groeicijfers op: het bruto binnenlands product (bbp) van Amsterdam stijgt. Schijnbaar, want een groot deel van die groei komt maar bij een kleine groep terecht.

Meer aanbevelingen: de gemeente Amsterdam durft flinke stappen te zetten

  • Met een zogeheten wijkincubator die binnen een jaar een wijkcoöperatie per stadsdeel ontwikkelt. Deze incubators stimuleren coöperaties en werken vooral met sleutelfiguren uit de wijk, organisaties en sociale ondernemingen.
  • Door zorg, energie, onderwijs, huisvesting, publieke ruimte en andere essentiële diensten uit aanbestedingen en tenders te halen – die zijn niet voor de markt. Door ruimer en creatiever om te gaan met nationale en Europese aanbestedingsregels. Of een hardere lobby te voeren.
  • Met een uitgewerkte strategie van community wealth building. Ankerinstellingen zoals universiteiten, hogescholen, woningcorporaties, hulpdiensten, zorginstellingen en gemeente kopen goederen en diensten lokaal in. En waar er lokaal geen goederen of diensten beschikbaar zijn, worden werknemerscoöperaties opgezet.
  • Met een strategie die lokale ondernemingen, coöperaties en maatschappelijke initiatieven – en niet de grote bedrijven – voordeel geeft. Door actieve ondersteuning en langjarige trajecten. En met voorwaarden en verplichtingen om waarde en geld in stad en wijk te investeren.
  • Met gemeentelijk vastgoed dat toegankelijk en betaalbaar is voor lokale initiatieven. In ieder geval onder de marktprijs, en (vrijwel) gratis als het nodig is. Buurtcollectieven krijgen voorrang bij het gunnen van ruimtes voor maatschappelijk doelen.
  • Met een dashboard dat de meervoudige waardecreatie meet en monitort, ook per wijk, en begrijpelijk voor de wijkbewoners.

Met alternatieve vormen van financiering, zoals:

  • een gemeentelijk investeringsfonds of samenwerkende sociale private en ideële fondsen. Waar maatschappelijke initiatieven en netwerken terecht kunnen voor structurele financiering.
  • een publiek beheerde lokale bank die open staat voor coöperatieve verbanden en lokale projecten die niet alleen maar op winst uit zijn.
  • mechanismen die de opbrengsten laten terugvloeien naar de stad, direct naar bewoners en naar nieuwe investeringen in de buurt.
  • subsidies (inclusief de grote subsidies voor duurzame energie) of belastingvoordelen voor bedrijven die terugvloeien naar de stad (nu of bij toekomstige winsten), in plaats van eruit naar aandeelhouders en investeerders.
  • door bestaande programma’s als het Amsterdams Ondernemers Programma en Amsterdam Impact te hervormen zodat die ten goede komen aan de democratische, lokale wijkeconomie.

Hoe Amsterdammers in Noord, Nieuw-West en Zuidoost de wijk naar hun hand zetten

Waar begin je bij een inclusieve wijkeconomie, hoe gebruik je community wealth building daarvoor? Cities for Change zette de schijnwerpers op trajecten die in drie wijken gaande zijn: de Banne in Noord, Venserpolder in Zuidoost, en de Wildemanbuurt in Nieuw-West. Gezien de ongelijkheid – sociaal, financieel, in opleiding en werk, in toegang tot macht en zeggenschap – is de noodzaak voor een lokale en rechtvaardige economie in zulke wijken buiten de ring het sterkst. Bovendien zijn er zeer actieve en inspirerende buurtcollectieven.

 

Flexibele methode

Elke wijk had zijn eigen traject. De Banne is immers een heel ander soort wijk met andere bewoners en behoeften dan de Wildemanbuurt, die weer heel anders is dan Venserpolder.

Community wealth building is geen blauwdruk, maar vooral een flexibele methode. De methode betrekt in ieder geval sleutelfiguren uit de buurt en groepen met een grote achterban, ervaring en een sterke organisatie. Onderdelen zijn (meestal): onderzoek naar de behoeften van de buurt en van buurtgroepen, het potentieel in de buurt, het verhaal van de wijk, de rol van het stadsdeel, andere stakeholders en thema’s waarop bewoners actief willen worden.

 

‘Je geeft mensen de instrumenten om zelf de economie te claimen. Investeringen in een wijk gaan nu vaak naar een bedrijf. Dat kan na drie jaar vertrekken.’ Najah Aouaki, stedelijk strateeg en econoom

In de Wildemanbuurt ging het vooral om manieren om ‘het systeem te hacken’. Door Stichting Studiezalen, Samen Wonen Samen Leven, Homebase. De grootste vraag was: hoe zijn behoeftes van bedrijven en de kracht van bewoners bij elkaar te brengen? Concrete invalshoek was groenonderhoud en jongeren die ondernemer willen worden. Het stadsdeelbestuur heeft de nieuwe richting voor de socialere, duurzamere wijkeconomie omarmd. Nog zonder praktische en politieke invulling (bijvoorbeeld door het op te nemen in het masterplan voor de wijk).

In Venserpolder hebben de vrouwen van Going Social, Bloei & Groei, Bernadetta Zorg en Stichting SES nieuwe economische scenario’s onderzocht. Gekoppeld aan praktische voorbeelden als een coöperatieve buurtsupermarkt of een sociaal uitzendbureau voor jongeren in de wijk. Het stadsdeelbestuur heeft toegezegd betrokken te blijven, met financiële steun. Ook de directie van het masterplan voor Zuidoost wil deze manier van werken omarmen.

In De Banne gaat het om informele wijknetwerken, professionalisering en een vaste, fysieke plek voor de beweging Verdedig Noord. Het stadsdeel is (nog) niet aangehaakt – dat vraagt meer bemiddeling. Verdedig Noord zegt veel baat te hebben bij theorieën, modellen en ideeën, en zoekt ondersteuning om dit concreet te maken voor de lokale context.

 

‘Voorkom dat je aan een tafel zitten waar je geen eigenaarschap hebt. Voorkom dat je de hele tijd jezelf bewijst. Bepaal de agenda.’ Schrijver en rapper Massih Hutak van Verdedig Noord

De belangrijkste lessen

  • Tijd is cruciaal. Een economisch systeem opnieuw ontwerpen is niet in een achternamiddag gedaan. Buurtgroepen, sleutelfiguren, lokale overheid en andere betrokkenen hebben tijd nodig om nieuwe concepten te onderzoeken, vertrouwen op te bouwen, netwerken en allianties te ontwikkelen en organisaties te versterken.
  • Er is geen one-size-fits-all-stramien. Lokale welvaartcreatie of community wealth building is een experimentele werkwijze. Het gaat om de vraag en behoeften die in de wijk leven en van daaruit werken aan verandering. Wat een lokale overheid wil bijvoorbeeld, is niet per se relevant voor het burgercollectief.
  • Taal is cruciaal. Buurtgroepen, maatschappelijk middenveld en ambtenaren spreken een andere taal. Verbinders en uitwisseling tussen burgercollectieven en ambtenaren zijn nodig om elkaar te begrijpen en inzicht te krijgen in werkwijze en obstakels.
  • Voor daadwerkelijke vernieuwing is investeren in tegenmacht nodig om de bestaande orde en systemen uit te dagen. Dat verloopt niet altijd volgens de geijkte paden.

‘Nu kom ik bij de wethouder. Het is uiteindelijk de bedoeling dat de wethouder bij mij komt.’ Lilian Panka, Bernadetta Zorg, zorgorganisatie van onderaf in Venserpolder

De trajecten zijn ingezet door het Fearless City Amsterdam-programma van de gemeente Amsterdam en zijn gecoördineerd door Thomas de Groot (Stichting Commons Network) en Najah Aouaki (zelfstandig stedelijk strateeg), ondersteund door UvA-onderzoekers James en Daglar en de collega’s van het Fearlessteam. Eind 2018 introduceerde het Fearlessprogramma het model van community wealth building in Amsterdam in gesprekken met wethouders en ambtenaren. Eind 2019 was het onderwerp op de conferentie The Future is Public-De Stad van Morgen. Verder kwam het model terug in verschillende raadsmoties en projectvoorstellen en in experimenten in de Banne, Venserpolder en Wildemanbuurt.

Hoe wordt het succes van de stad een succes voor alle Amsterdammers

Amsterdam wordt gezien als een succes. Maar de stad en haar bewoners kent behoorlijke ongelijkheid: sociaal, financieel, in opleiding en werk, in toegang tot macht, in vermogen, wijken die onbetaalbaar zijn voor mensen met een laag inkomen en wijken die grote groepen armen kennen.

Wijken zoals Nieuw-West, Zuidoost en Noord kennen grote groepen bewoners die niet met het succes van de stad kunnen meekomen. Dat heeft met democratisering te maken: waarom lukt het niet om bewoners te laten meekomen? En met economisch beleid: waarom lukt het niet om die groepen te laten meeprofiteren van de economische groei?

Community wealth building combineert en problematiseert die twee door een andere economie voor te stellen: voor en door de mensen, waardoor wijkbewoners hun kracht ervaren en de economie in de wijk meer naar hun eigen hand zetten.

 

Democratisch groen & winst voor de buurt – een voorbeeld

Het groenonderhoud in een wijk heeft de gemeente via aanbesteding nu gegund aan een groot bedrijf van buiten Amsterdam. Met flexwerkers van een uitzendbureau wil dit bedrijf zo efficiënt mogelijk het werk uitvoeren, ook als dat ten koste gaat van de biodiversiteit.

Het alternatief is een democratisch georganiseerde coöperatieve vereniging, waarin de hele wijk zeggenschap heeft. Iedere buurtbewoner is mede-eigenaar, en geld dat verdiend wordt komt terug bij de bewoners. Deze wijkcoöp stelt biodiversiteit, en niet efficiency, als hoogste doel. De hoveniers en groenmedewerkers kunnen naast onderhoud de buurtkinderen lesgeven over biodiversiteit, klimaat en duurzaamheid aan. Geld, werkgelegenheid, kennis, blijven in de wijk: winst voor de buurt, de bewoners en het groen.

 

Het model van community wealth building in ‘t kort

Community wealth building is een model om de lokale wijkeconomie op een inclusieve manier te ‘democratiseren’ – om daarmee de lokale gemeenschap economisch stabiel te maken door meer geld en waarde in de wijken te houden.

Er is niet één manier, maar vooral een verzameling werkwijzen waarop wijkbewoners, lokale ondernemers, lokale overheid en netwerken met elkaar samenwerken zonder zich primair te laten leiden door ‘de markt’ of de landelijke overheid. Het model is in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten ontwikkeld om steden waar de industrie is weggetrokken, nieuw economisch leven in te blazen. In Nederland zouden we ‘krimpregio’s’ zeggen. Lees ook De Waarde van de Stad

 

De belangrijkste onderdelen in community wealth building

  • Een analyse van de wijk. Waar wordt het geld verdiend, waar wordt waarde onttrokken en welke route leggen kapitaalstromen af? Ook: waar liggen de kansen, welke gemeenschappen kunnen een wijkcoöp starten, zijn er plantsoenen die kunnen worden omgebouwd tot moestuin, zijn er panden die kunnen worden opgekocht? Enzovoorts.
  • De ankerinstellingen. Dit zijn instellingen die aan een stad of regio gebonden zijn, zoals hogescholen, universiteiten, zorginstellingen, woningcorporaties, een energiecentrale of zelfs een haven. Wanneer zij personeel en leveranciers lokaal werven en diensten en goederen lokaal inkopen, blijft geld in de stad en de wijk. Zo kunnen deze instellingen een vliegwiel zijn voor hernieuwde economische ontwikkeling voor de gemeenschap.
  • Actief aanjagen. De gemeente of provincie jaagt de nieuwe ontwikkeling in een wijk actief aan. Door bijvoorbeeld een nieuw buurthuis op te zetten, een leegstaand pand in beheer te geven aan een buurtcollectief, stukken grond op te kopen, dienstverlening aan maatschappelijke initiatieven aan te besteden, goede arbeidsvoorwaarden te stimuleren, een lokale coöperatieve bank op te zetten die gemeenschapsinitiatieven financiert. En door andere vormen van democratisering waarbij essentiële diensten als een energiecentrale, lokale zorgvoorziening en dergelijke weer in collectief eigendom worden genomen. Dat kan in een coöperatie, een publiek-civiele samenwerking, een collectief met een democratische verenigingsstructuur.

Verder lezen, luisteren of kijken

Klimaat en energie

Democratische wijkeconomie

Huisvesting

Amsterdamse donuteconomie

Publieke ruimte

Digitale democratie

Translokale samenwerking

Migratie