Over schone, eerlijke energie die goed is voor Amsterdam

Winkels, zorginstellingen, straatverlichting, openbaar vervoer, bedrijven, huishoudens, digitale technologie … energie is overal. Een rechtvaardige stadseconomie vraagt om een rechtvaardige klimaattransitie: schoon, eerlijk en goed voor Amsterdammers.

Een rechtvaardige klimaattransitie combineert economische, ecologische en sociale doelen. Het welzijn van mens en planeet staat voorop – en niet de belangen van bedrijven en de markt. In dat transitiepakket zit uiteraard een razendsnelle afbouw van fossiele brandstoffen. En duurzaam opgewekte, hernieuwbare energie, bij voorkeur lokaal opgewekt en voor iedereen toegankelijk en betaalbaar. Het voorziet in onze groeiende behoefte aan energie, bespaart en schept werkgelegenheid … De klimaatcrisis kan immers niet wachten (zie De klimaatcrisis & de opgewarmde stad).

Welvaart voor wijken

De gemeente Amsterdam heeft een ambitieus klimaatplan: een vermindering van de CO2-uitstoot in Amsterdam met 55 procent in 2030, en 95 procent in 2050. Vóór 2040 is de stad aardgasvrij en over 10 jaar hebben we alleen nog uitstootvrij vervoer over de weg en over het water. In 2050 is Amsterdam een circulaire stad, alles wat we produceren en consumeren is herbruikbaar.

Om het systeem daadwerkelijk duurzaam te veranderen, moet energie als basisvoorziening uit de handen van private bedrijven. Zij bedienen vooral hun aandeelhouders en laten winsten laten weglekken uit de stad – zogeheten extractie. Dat kan door lokale energieopwekking en lokaal gebruik aan elkaar te verbinden. Als investeringen in de energietransitie aan lokale bedrijven en collectieven worden gegund, blijft het geld binnen de stad en de wijk. En het schept ook andere waarde voor de stad, zoals werkgelegenheid. Dit staat bekend als lokale welvaartcreatie (zie De waarde van de stad en Stadseconomie van, voor en door Amsterdammers).

Ook armere wijken moeten baat hebben bij de energietransitie, niet alleen mensen die zonnepanelen kunnen betalen.

Bovendien is een transitieplan nodig voor armere, gemarginaliseerde wijken, buurten en gemeenschappen en mensen die in energiearmoede leven. Door die Amsterdammers niet alleen betaalbare, duurzame energie te leveren, maar ook producent en leverancier van duurzame energie te maken. Dit schept waardig werk en voorkomt ongelijkheid, want zo hebben niet alleen mensen die bijvoorbeeld zonnepanelen kunnen betalen, voordeel bij de energietransitie.

Sneller schoon

Amsterdam kent al experimenten in energiebeheer: burgers die zelf hernieuwbare energie opwekken in energiecollectieven en -coöperaties. Om deze initiatieven actief op te schalen kan de gemeente investeren in een publiek distributienet of een stadsenergienet. De opwekkers leveren dan hun energieoverschot aan dat distributienet, dat weer op not-for-profitbasis wordt doorgeleverd aan andere huishoudens. Dit helpt om meer huishoudens sneller te voorzien van hernieuwbare energie en versterkt de energiedemocratie (zie Democratie in energie).

Fossiel is out

Bij die transitie hoort ook zeggenschap van burgers, lokale duurzame energiecollectieven en -opwekkers: zij horen aan tafel bij beslissers en beleidmakers. Evenals Amsterdamse, landelijke en internationale klimaatgroepen en netwerken. En in ieder geval niet de fossiele bedrijven, zoals Shell dat aanschuift bij Amsterdam Economic Board.

Voor elke verloren fossiele baan komen meer klimaatbanen terug.

Verder zijn er nog andere instrumenten om fossiel te weren. Vanzelfsprekend is dat de gemeente hernieuwbare energie voor haar eigen diensten inkoopt. Ook is een activistische houding van de gemeente nodig als grote aandeelhouder in de Amsterdamse haven en Schiphol – beide hebben een enorme mondiale klimaatvoetafdruk.

Groene banen

De stad vergroenen, een nieuwe duurzame energie-infrastructuur, woningen CO2-neutraal maken, de publieke ruimte herinrichten: van een fossiele naar een duurzame economie lijkt banen te kosten, maar levert vooral nieuwe, groene banen op. Voor elke verloren baan in fossiele sectoren komen volgens het Energy Research Centre of the Netherlands (ECN, onderdeel van TNO) zeven klimaatbanen terug.

Voor de gemeente ligt hier een belangrijke, actieve rol om werknemers bij- en om te scholen voor ‘groene’ banen en om werknemers die hun baan in de fossiele sector verliezen, te compenseren. Ook kan de stad technische expertise die nu vooral bij private bedrijven zit, in de publieke sector ontwikkelen.

Voorbeelden uit andere steden en landen

In de regio Arnhem-Nijmegen rijden bussen op gas dat echt ‘groen’ is: het wordt gewonnen uit het gft-afval dat in de stadsregio wordt opgehaald. ARN, de Nijmeegse afvalenergiecentrale, benut restafvalstromen om huishoudens en bedrijven van warmte en elektriciteit te voorzien.

Leuven, Antwerpen, Gent en Mechelen ondertekenden een Green Deal Duurzame Stedelijke Logistiek om hun steden snel CO2-uitstootvrij te maken. De Vlaamse regering heeft verschillende Green Deals ontwikkeld voor bijvoorbeeld circulair bouwen, brouwerijen

Londen kent sinds 2019 een ultra low emission zone dat de luchtvervuiling door het autoverkeer terugdringt.

De Poolse stad Wroclaw investeerde in pocket parks om te meten hoe meer groen het stedelijk microklimaat beïnvloedt.

In Kopenhagen is een groen dak sinds 2010 wettelijk verplicht voor alle daken met een hellingshoek van minder dan 30 graden. Dit helpt de regenval absorberen en tempert de temperatuur die in de stad flink kan oplopen.

Minder, minder – en meer

Energiebesparing hoort ook in het pakket van de klimaattransitie – en dat gaat verder dan spaarlampen en een warme trui. Isolatie van bestaande bebouwing, duurzaamheidseisen in bouwbesluiten, en de verplichting om herbruikbare bouwmaterialen met een lage energievoetafdruk te gebruiken zijn een begin.

Ook de publieke ruimte verandert. Met meer ruimte en betere infrastructuur voor fiets, schoon ov en schoon vervoer. En met meer groen: groen absorbeert warmte en draagt daardoor bij aan energiebesparing. Bovendien houdt het de temperatuur in de stad en wateroverlast door hevige en langdurige regenbuien beheersbaar.

Verder is er plek nodig in en om de stad voor de middelen die duurzame energie opwekken. Fossiele energie kwam uit de grond, windturbines, zonnepanelen en warmtepompen moeten ergens in de stad terecht.

Lees ook Wie beslist over de stad? en De publieke ruimte & ons dagelijks leven.

100 procent

De klimaattransitie is natuurlijk niet een single city-kwestie. Wereldwijd samenwerken kan ervoor zorgen dat de wereld halverwege de 21e eeuw vrijwel volledig  op hernieuwbare energie (wind, water, zon) kan draaien. Onderzoek onder leiding van Stanford University en University of California naar 47 peer reviewed gepubliceerde artikelen van 13 onafhankelijke onderzoeksgroepen leverde deze cijfers op … De energie voor elektriciteit, transport, gebouwen verwarmen en koelen, en de industrie kan wereldwijd 100 procent of bijna 100 procent hernieuwbaar zijn. Hernieuwbare energie brengt verbruik met 57 procent terug, verlaagt de kosten met 61 procent en de sociale kosten (bijvoorbeeld gezondheid) met 91 procent, heeft maar 0,17 procent voetafdruk op land en 0,48 procent in ruimte. En schept bovendien een kleine 30 miljoen meer banen.

 Halverwege de 21e eeuw kan de wereld vrijwel volledig  op hernieuwbare energie draaien.

Volgens de Europese klimaatdoelstellingen moeten we in 2050 de omslag naar een duurzaam en klimaatneutraal continent hebben gemaakt. De technologie is er, verder is het een kwestie van politieke wil. Steden, ook Amsterdam, zijn onmisbaar in de klimaattransitie. 

Verder lezen, luisteren of kijken